Ingeborg te Loo neemt afscheid van Unie-ABC
Nieuws
16 juni 2022
Sinds 2008 werkte Ingeborg te Loo bij de Unie. Nu neemt ze afscheid om zich onder meer te focussen op haar werk bij het International Baptist Theological Study Centre (IBTS). In een interview kijkt ze terug op de afgelopen veertien jaar.
Hoe kwam je bij de Unie in dienst?
Tijdens mijn studie theologie liep ik stage bij Peet Wijchers, toen voorganger in de Baptistengemeente Enschede. Via hem kwam ik in aanraking met het landelijk werk van onze geloofsgemeenschap en dat trok me heel erg aan. Ik kon toen voor een dag in de week aan de slag om een traject rond gezonde gemeenten op te zetten. Op dit onderwerp ben ik vervolgens ook afgestudeerd voor mijn bachelor. Met de Gezonde Gemeentescan heb ik in de eerste jaren tientallen gemeenten mogen bezoeken. Inmiddels wordt deze methode door de regiocoördinatoren nog steeds gebruikt; dat is mooi om te zien.
Later werd mijn aantal werkdagen uitgebreid en werd ik coördinator van het team Gemeenteopbouw dat ontstond, en vanaf 2013 heb ik het team Missionaire Gemeente Opbouw (MGO) opgezet. In dat kader was ik onder meer betrokken bij het ontwikkelen het thema ‘Samen Leven in Gods Missie’, waarbij we gemeenten stimuleerden in missionair gemeente zijn, en bij het opzetten van het team interim-voorgangers.
Wat waren hoogtepunten in je werk?
Ik heb er erg van genoten om met Hans Riphagen, Oeds Blok en Ronald van den Oever het MGO-team vorm te geven. We werkten heel goed samen en het was leuk om met elkaar en samen met de gemeenten bezig te zijn om een stuk toerusting te verzorgen, het missionair gemeente-zijn meer op de agenda te krijgen en daar ook een samenhangende visie op te ontwikkelen. We kwamen ook in allerlei gemeenten om op dit gebied begeleiding te geven.
Verder kijk ik op het werken met het team van interim-voorgangers met heel veel plezier terug. Ik coördineerde dat team, maar heb zelf ook – vooral in de beginjaren - een heel aantal gemeenten begeleid. Voorheen waren we vaak projectmatig met gemeenten bezig en hadden we meestal alleen contact met de raad. De meerwaarde van interim-voorgangers is dat zij meer inhoudelijk betrokken zijn en ook zichtbaar voor de rest van de gemeente.
Vond je ook dingen lastig?
Het instappen in conflicten in gemeenten kon best lastig zijn. Je ziet in zulke situaties mensen beschadigd worden, ook als iedereen de beste bedoelingen voor de gemeente heeft. Het lukt dan niet om met elkaar in gesprek te zijn of mensen zijn bang om hun macht los te laten omdat ze denken dat de gemeente dan in elkaar stort. Tegelijk heb ik ook een enorme drive om gemeenten hierin te begeleiden, omdat ik ervan overtuigd ben dat het anders kan. Misschien nog wel pijnlijker dan een conflict is overigens het onderhuidse conflict, waarbij mensen de confrontatie niet aan durven gaan en dingen onder de oppervlakte blijven sudderen. Dat is dodelijk. Niet voor niets is een van de kenmerken van een gezonde gemeente goed om te kunnen gaan met conflicten en veranderingen.
Je bent al heel wat jaren betrokken bij de European Baptist Federation (EBF). Hoe ben je zo internationaal georiënteerd geraakt?
Dat is eigenlijk begonnen met een bijzondere ontmoeting in Duitsland, een jaar of tien, twaalf geleden. We zouden met een aantal collega’s een bezoek brengen aan de Duitse Baptisten en daarvoor in één dag op en neer rijden. We waren nog maar net over de grens toen we autopech kregen. De wegenwacht kwam en na verloop van tijd werd geconstateerd dat de auto niet meer gerepareerd kon worden. Met een leenauto gingen we verder, maar kwamen veel later aan dan gepland. We hadden nog maar twee uurtjes de tijd en deden een soort speeddates met de Duitse broeders en zusters om ideeën uit te wisselen. Achteraf gezien was het een heel vruchtbaar bezoek: wij namen van hen het idee van interim-voorgangers mee, terwijl zij aan de slag gingen met het concept van de gezonde gemeente, Vitaler Gemeinde noemen zij het. Ik was nog onlangs op hun Algemene Vergadering om hier meer over te vertellen (zie foto).
Sinds 2013 ben ik betrokken bij de EBF, in de commissie Missie en Evangelisatie, eerst als lid, inmiddels al vier jaar als voorzitter. Ik vind het mooi om samen na te denken over hoe we getuige kunnen zijn in deze wereld. Persoonlijk vind ik gastvrijheid daar een hele belangrijke rol bij spelen; niet alleen openstaan om mensen te ontvangen, maar ook leren om gast te zijn, zoals Jezus ook steeds als gast bij mensen over de vloer kwam. Door mensen te ontmoeten en met elkaar verhalen over het leven en het geloof te delen, kom je elkaar tegemoet. Ik zou graag zien dat de kerk een plek is waar mensen elkaar in openheid en vertrouwen kunnen ontmoeten, ook als ze verschillend over dingen denken of zelfs anders geloven. Dat bedoel ik niet vaag, dat alles maar moet kunnen, maar in het licht van Christus zoeken naar zijn wil en ook bereid zijn in de spiegel te kijken die de ander ons misschien voorhoudt.
Je geeft inmiddels ook les aan het Baptisten Seminarium hè?
Ik heb vanaf 2013 het vak Gemeentepraktijken gegeven – eerst onder de naam Gemeenteopbouw. Afgelopen seizoen heb ik dat voor het laatst gedaan, samen met Marijn Vlasblom. Hij gaat dit verder voortzetten en verdiepen. Samen met Hans Riphagen heb ik dit jaar ook het vak Spiritueel-liturgische vorming verzorgd. Dat gaat over vragen als: hoe voed je als voorganger je eigen geestelijk leven, hoe ben je in dat opzicht gevormd door je persoonlijke geschiedenis en welke andere vormen van spiritualiteit zijn er binnen het christelijk geloof? Dit vak blijf ik geven, naast een masterclass Spiritualiteit binnen de nieuwe master, onder meer over roeping, hoe je die ontdekt en hoe je ermee omgaat als het niet altijd makkelijk gaat in je bediening. Veel voorgangers raken burn-out, dat gaat me aan het hart. Het is belangrijk dat ze handvatten krijgen om hun eigen geestelijk leven te blijven voeden, zodat ze hun eigen kwetsbaarheid kunnen onderkennen, en om zichzelf voortdurend te blijven bronnen in Christus. Dat heeft ook alles te maken met Gods stem onderscheiden, een ander onderwerp dat mij na aan het hart ligt en waar ik mijn masteronderzoek aan de IBTS ook over heb gedaan. Naar aanleiding daarvan heb ik het boekje ‘Samen ontdekken’ voor de Baptistica Reeks geschreven.
Je blijft dus wel als docent betrokken, maar neemt afscheid als vaste medewerker van Unie-ABC.
Dat klopt. Naast mijn werk bij Unie-ABC ben ik in 2020 begonnen als coördinator van het leernetwerk bij de IBTS. Dat werk begint steeds meer uit te dijen, zodat ik echt keuzes moest gaan maken. Bij de IBTS hebben we zeven verschillende programma’s, onder meer over missionair leiderschap, vrijheid van geloof, en ethiek. Ook zijn we bezig met de ontwikkeling van programma’s op het gebied van migratie en huiselijk geweld – twee onderwerpen waar wereldwijd veel mee aan de hand is en waarbij het erg waardevol is om dit internationaal en intercultureel te benaderen. Op de IBTS gebruiken we niet de term ‘onderwijs’, maar ‘samen leren’, omdat er veel wijsheid in de groep is en studenten veel van elkaar kunnen opsteken. Ook zijn de programma’s heel praktijkgericht en daardoor onmiddellijk in de eigen situatie toe te passen. De deelnemers doen hun opdrachten thuis, maar op een online forum en via een wekelijkse Zoommeeting ontmoeten ze elkaar en gaan we met elkaar de diepte in. Dat spreekt me erg aan en voor mijn functie als coördinator heb ik ook weer heel veel internationale contacten.
Welke wens heb je voor onze geloofsgemeenschap?
Ik ben heel blij met de samenwerking tussen Unie en ABC en hoop dat er snel een besluit over de fusie kan worden genomen. Het proces neemt veel tijd en gaat op dit moment meer over praktische zaken dan over de diepere verbinding die we hebben. Ik kijk ernaar uit dat we het weer meer met elkaar kunnen hebben over inhoudelijke onderwerpen, zoals hoe we gemeente kunnen zijn in deze samenleving en elkaar daarbij missionair kunnen versterken, hoe we als gemeenschap kunnen reageren op ontwikkelingen die we om ons heen zien, dat soort dingen.
Gerdien Karssen
Communicatiemedewerker Unie-ABC