Skip to main content

Wout Huizing blikt terug op 15 jaar Seminarium

Seminarium

21 september 2021

Wout Huizing was vijftien jaar als docent verbonden aan het Baptisten Seminarium. In de aanloop naar zijn pensioen heeft hij onlangs afscheid genomen. In een interview blikt hij terug.

Hoe ben je bij het Seminarium terechtgekomen?

Dat begon eind jaren zeventig toen ik daar zelf studeerde. Als baptistenjongen, zoon van een voorganger, was het voor mij geen vraag wáár ik theologie zou gaan studeren: aan ‘de Vinkenhof’ in Bosch en Duin waar het Seminarium was gehuisvest. Die tijd is heel vormend voor mij geweest.

Na mijn studie werd ik voorganger van de baptistengemeente Den Haag-Delft in combinatie met geestelijk verzorger in Tabitha, het verzorgingshuis dat was ontstaan vanuit de Zusterhulp van de gemeente Den Haag. En al snel ging ik daarnaast aan de slag als uurdocent aan de Tweedewegopleiding – de deeltijdopleiding die het Baptisten Seminarium aanbood. Ik gaf het vak Exegese van het Nieuwe Testament. Zo was ik zeven jaar als student en vervolgens vijf jaar als docent betrokken bij het Seminarium.

Daarna volgde een periode waarin ik me wat terugtrok van het landelijk werk: ik nam na acht en een half jaar afscheid als voorganger en bleef werken als geestelijk verzorger in Tabitha. Tijdens mijn theologiestudie had ik een bijbaantje als verpleeghulp en daar kreeg ik hart voor de ouderenzorg. Deze baan bij Tabitha paste dus goed bij mij. Toen ik afscheid nam als voorganger, begon ik ook als stafmedewerker van Reliëf, een organisatie die de identiteit van christelijke zorginstellingen wil stimuleren. Al met al werd het wat te veel om mijn werk als uurdocent te blijven doen, dus daar stopte ik mee. Wel bleef ik van een afstand op de hoogte van de ontwikkelingen in Unie-land.

Hoe kwam je uiteindelijk weer terug?

Wout openingscollege 2021In 2005 schreven Eduard Groen, Ruth Driesprong, Joop Brongers en Albert Remmelzwaal een ‘koersbepalende notitie’ over de toekomst van de opleiding. In die visie stond dat men een team van vier docenten wilde aanstellen, met elk hun eigen kwaliteiten en inbreng. Daarbij zou ook ruimte komen voor een supervisor voor één dag in de week. Dat laatste trok mijn aandacht. Ik had in 2001 de opleiding tot supervisor afgerond, een vakgebied dat mij erg aanspreekt: mensen heel persoonlijk begeleiden met een hoog leerrendement als resultaat. Ik solliciteerde en werd aangenomen. Omdat er te weinig studenten waren om hier een dagtaak aan te hebben, ging ik al snel de stagebegeleiding erbij doen. Het eerste jaar had ik nog twee andere banen ernaast, bij Tabitha en Reliëf: ik wilde de tijd nemen om te verkennen of het Seminarium bij me paste – en andersom of ik bij hen paste. Daarna hakte ik de knoop door om afscheid te nemen bij Tabitha. Een behoorlijke stap: ik had daar 23 jaar als geestelijk verzorger gewerkt.

Hoe was die begintijd bij het Seminarium?

In 2006 begonnen we als nieuw docententeam: Eduard Groen, Teun van der Leer, Henk Bakker en ik. Het was een heel intensieve tijd, waarin we het Seminarium opnieuw moesten vormgeven. In die eerste tijd kwamen we elke twee weken een paar uur bij elkaar om te praten en elkaar te leren kennen. Daar legden we de basis voor de manier waarop we de daarop volgende jaren met elkaar samenwerkten: we kregen een goed beeld van elkaars kwaliteiten, gunden elkaar veel, waren blij met een mooie publicatie van de ander – er was nooit concurrentiestrijd. Ook konden we kwetsbaar zijn en elkaar daardoor bijstaan op moeilijke momenten in het persoonlijk leven. Die sfeer hebben we ook door willen geven aan de studenten: zo spraken we als docenten in de lessen heel open over ons eigen leven en geloven. Dat is behoorlijk uniek, denk ik, en het is gelukt om die sfeer vast te houden met de mensen die er in de loop van de jaren bij kwamen – vaak eerst als student en later als gelijkwaardige medewerker. Ik vind het een heel mooi geschenk dat ik dit heb mogen ontdekken: dat je heel verschillende personen kunt zijn en verschillende meningen kunt hebben, en toch de waarde van elkaar kunt inzien en in gesprek kunt blijven. Ik hoop dat we dat ook aan de studenten hebben kunnen meegeven en dat het op die manier doorwerkt in de gemeenten.

Wout en team TV 2017

Het Seminarium-team in 2017

Wat waren voor jou hoogtepunten in je werk?

Hoewel ik begon als supervisor, kwam later het accent van mijn werk meer te liggen op stagebegeleiding. In die hoedanigheid heb ik misschien wel honderd studenten begeleid, en écht contact met hen gehad. Het mooie daarvan vond ik de enorme ontwikkeling die ik bij hen zag. Alle stagiairs met hun eigenheid, hun eigen vragen, hun eigen uitdagingen. Ik had daarbij een mooie positie, een beetje op de achtergrond, maar toch nauw betrokken bij het proces. Dat past bij mij: ik hoef niet zo nodig op de voorgrond, maar wil graag luisteren, doorgeven, meedenken, meezoeken. De diploma-uitreikingen heb ik steeds weer als een hoogtepunt ervaren, iets waar ik echt naartoe leefde. Het is maar een minuutje op het podium, maar er is zoveel aan vooraf gegaan… De laatste tijd realiseer ik me ook steeds meer dat zo veel mensen die aan ons Seminarium zijn opgeleid nu een gemeente dienen. Dat roept een gevoel van verwondering bij me op: je deed gewoon je werk en hebt daarvan genoten – maar je hebt die mensen ook echt helpen vormen en de basis gegeven voor hoe ze nu functioneren.

Een ander hoogtepunt vond ik de retraite die we jaarlijks organiseerden met studenten, aan het begin van een reeks colleges. Die maakte vaak veel los. We spraken op die dagen niet alleen over theologie, maar deelden met elkaar wat het geloof voor ons persoonlijk betekende. Ik herinner me een opening in de Krijtberg (een historische neogotische Rooms Katholieke Kerk) in hartje Amsterdam: we stapten zo vanuit de drukte van de stad de stilte in. Hans Riphagen speelde op de vleugel, we zongen een paar liederen ... Je staat op zo’n moment in de traditie van eeuwen en voelt je tegelijk heel persoonlijk met elkaar verbonden. De ontmoeting, het gebed, de stilte, de muziek … het waren altijd heel bijzondere dagen.

Waren er ook moeilijke dingen?

Beoordelen heb ik altijd een lastig punt gevonden, vooral op momenten dat je een student moest vertellen dat hij of zij het niet in zich had om voorganger te worden. Ik zoek altijd het goede in mensen, en om dan te zeggen: het is toch niet genoeg … Je realiseert je zo goed wat de impact van zo’n boodschap is, maar het moet toch gezegd worden – daarvoor is het een opleiding. Maar dat heb ik altijd heel zorgvuldig proberen te doen.

Daarnaast is het moeilijk als je hoort dat voorgangers die je zelf kent problemen hebben in hun gemeente, bijvoorbeeld een conflict of een burn-out. Dat raakt mij. Het unieke in dit vakgebied is dat je ziet hoe het verder gaat. In andere opleidingen zwaait de docent zijn studenten aan het eind uit en verdwijnen ze uit beeld, maar nu kom je je oud-studenten nog regelmatig tegen. Bijvoorbeeld als zijzelf als voorganger een stagiair ontvangen in hun gemeente. Dat is dan wel weer heel bijzonder en leuk.

Wout afscheidscollege 2021

Wout tijdens zijn afscheidscollege in september 2021

Wat ga je nu doen?

Nadat ik mijn hele werkzame leven altijd minstens twee verschillende banen heb gehad, werk ik vanaf september alleen nog voor Reliëf, waar ik nu al 28 jaar aan verbonden ben. Zo bouw ik een beetje af richting mijn pensioen. Reliëf is een identiteitsorganisatie, voor zorgorganisaties die vorm willen geven aan hun christelijke achtergrond. Daarbij zetten we ons in voor menslievende zorg: zorg waarbij de menselijke maat en relaties centraal staan, waarbij je de cliënten ként en waar medewerkers op bezielde wijze hun werk kunnen doen. Het gaat dan ook om allerlei ethische kwesties, bijvoorbeeld rond levenseindevraagstukken en recent de bezoekregels in coronatijd. Zelf richt ik me op het onderwerp ‘zingeving in de ouderenzorg’. Ik train geestelijk verzorgers, geef cursussen, verzorg teambuildingssessies, intervisie en supervisie. Dat blijf ik drie dagen in de week doen.

Verder hoop ik meer tijd te hebben voor mijn familie, en om te wandelen en te fietsen. Ook zing ik in het Haags Kleinkoor, een kamerkoor waar ik ook voorzitter van ben. Dat doe ik al 25 jaar lang en het geeft mij échte ontspanning. Dat heb ik trouwens ook altijd tegen de studenten gezegd: zorg dat je één avond in de week voor jezelf hebt, waarin je tot rust kunt komen en kunt opladen. Zelf heb ik dat in elk geval altijd heel waardevol gevonden.

Gerdien Karssen,
Communicatiemedewerker Unie-ABC