Vrijwel elke zondagochtend in mijn jeugd bracht ik door in de kerk. Na groep vier was ik de kinderdiensten voorbij en werd het tijd dat ik me voegde tussen de volwassenen in de kerkbanken van onze traditionele protestantse kerk. Ik herinner me vooral het tellen van de balken, en het zoeken van de verschillen in de kroonluchters als favoriete bezigheid. De preek volgde ik niet, en de liederen spraken me niet zo aan. De kerkdienst werd voor de jonge Marijn al snel het dieptepunt van de week.
Dit veranderde toen mijn zus en ik een weekend logeerden bij mijn oom, tante, neef en nichtjes. Zij waren als gezin destijds deel van een groeiende evangelische gemeente. Begin jaren ’90 betekende dit dat er een band was (mét drumstel!), die opwekking (tot 350 in die dagen) speelde, er werd veel geklapt en luid meegezongen. Stiekem vond ik het daar veel leuker dan in onze eigen kerk!
Toen ik na een periode van zoeken rond mijn 17e langzaam de weg naar de kerk begon terug te vinden, wist ik ook zeker dat ik het bij de evangelischen moest zoeken. Immers: zij hadden iets ontdekt dat blijdschap bracht en ik verlangde vurig naar dezelfde ervaring en beleving als ik daar zag.
'We gaven ons hart wel honderd keer aan Jezus'
Niet lang daarna kreeg ik verkering en de eerste zomers liepen mijn vriendin en ik ongeveer alle conferenties en festivals langs die we konden vinden. Concerten van Michael W. Smith en Hillsong openden voor ons een godsbeleving die wij beiden vanuit onze traditionele kerken niet kenden. We gaven ons hart wel honderd keer aan Jezus, staken fysiek (of in ons hart!) de handen op bij iedere oproep je leven aan Jezus te geven en streefden er vooral naar … net zo intiem met God te zijn als de mensen op het podium. Mensen die met hun ogen dicht, buitengewoon comfortabel heel dichtbij God leken te zijn en dagelijks opnieuw ontdekten hoe groot Zijn liefde voor hen was. Ik kende het niet, maar het kweekte wel een diep verlangen naar die ervaring.
Wij waren jong, verliefd, gezond en landden na wat omzwervingen in de (hyper)charismatische wereld uiteindelijk in een vrij nuchtere baptistengemeente waar naast het gezongen verlangen naar God ook ruimte was voor een theologie van God in het alledaagse, en een theologie van het lijden. Een theologie die ik de daaropvolgende jaren nog veel nodig zou gaan hebben. Naast diepepunten, ontdekte ik steeds meer dat de momenten van Gods nabijheid in mijn leven, psyche en karakter eerder uitzondering dan regel waren. Ik ging me afvragen hoe anderen eigenlijk met die ervaring omgingen…
Een kijkje achter het spektakel
Inmiddels draai ik zo’n decennium mee in de evangelische wereld, waar je als voorganger of spreker ook vaak ook een kijkje krijgt achter het spektakel van lichten, geluid en de rookmachines van wat we vaak ‘aanbidding’ zijn gaan noemen. Daarin ontdek ik steeds vaker onder leeftijdsgenoten dat die worsteling tussen bezongen ideaal en beleefde werkelijkheid een bekend fenomeen is. Zo hoorde ik ooit een zangleider in een kerk zeggen: “Jarenlang heb ik voluit liederen gezongen die een relatie met God beschrijven die ik zelf eigenlijk nooit gehad heb.” Inmiddels ontdekken we in ons onderzoek naar millennials veel mensen die worstelen met de hoge spiritualiteit zoals bezongen in veel worship-muziek, en hun alledaagse realiteit.
Podcast met Eline van Dijk en Hans Riphagen
Recent sprak ik hierover met Eline van Dijk, bekend van ‘Jezus Overwinnaar’, maar die vorig jaar ook ‘Je mag ook verliezen’ schreef. Met haar en Hans Riphagen nam ik vorige week een podcast op over precies deze vraag: Wat is het om te leven in aanbidding en intussen ook het lijden serieus te nemen? Je kunt ‘m hier beluisteren!