We leven in bizarre tijden. We maken dingen mee die we nog niet eerder zo gezien hebben. Scholen dicht, kerken gesloten, cafés zijn verlaten, er is de oproep om zoveel mogelijk thuis te werken. De routines die we kennen vallen weg. We zien nog maar een heel klein groepje mensen fysiek, behalve natuurlijk als je in de zorg werkt. Mensen die dichtbij komen vormen een potentieel gevaar, dus we houden anderhalf meter afstand. Mensen ontmoeten gebeurt vooral digitaal. Dat doet iets met een mens. Misschien leef je op van een quarantaine, misschien komen de muren op je af en word je gillend gek.
Wat doet dit met je geloof? En met je bidden? En hoe bid je nu? Anders dan voor de coronacrisis?
Bidden en niet opgeven
In Lucas 18 vertelt Jezus zijn leerlingen een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven. Hij vergelijkt God hierin indirect met een onrechtvaardige rechter aan wie een wanhopige weduwe zich blijft vastklampen, tot ze haar recht heeft gehaald.
Dit mooie verhaal lees ik anders in coronatijden, merk ik. Dat vastklampen raakt me wel. Waar klamp ik me aan vast in deze tijd? Veel dingen die ik vanzelfsprekend vond vallen weg. Ik ben theoloog: ik werk als voorganger en als docent op het Seminarium. Ergens had ik het idee dat ik wel kon leven als een soort monnik. In afzondering met het Woord. Maar ik merk dat ik vreselijk sociaal ben, en alle contacten met gemeenteleden, studenten, collega’s, en mensen van sport best wel mis. Hoe ga ik daarmee om? Moet ik dat digitaal gaan compenseren? Of moet ik dingen nu juist laten? En wat dan? Dit gaat over de vraag wat er ten diepste toe doet. Wat ik ten diepste wil, of wie ik ten diepste ben. Waar klamp je je aan vast? Die weduwe uit Lucas 18 had het helder: ik wil mijn recht halen. En ze wist ook waar ze moest zijn: bij de rechter die haar zaak in behandeling had. De coronocrisis daagt ons uit, of dwingt ons misschien zelfs, om deze vraag helder te krijgen.
De juiste dingen, de juiste persoon
Jezus sluit deze gelijkenis af met de fascinerende woorden: ‘maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’ Het geloof, blijkbaar, dat zich uit in het zich vastklampen aan de juiste dingen, bij de juiste persoon.
Het coronavirus waart rond en gooit de wereld zoals we die kennen helemaal om, in ieder geval deze paar maanden. Maar elke beperking en elke inbreuk op het ons bekende leven is ook een mogelijkheid om stil te staan bij de dingen die er echt toe doen. Waar leef ik voor? En met wie? En als alles wegvalt, aan wie klamp ik me dan vast?
Daniël Drost is voorganger in Deventer en docent/onderzoeker aan het Baptisten Seminarium.