Theologie in coronatijden
Geschreven door Jan Martijn Abrahamse
“Heb je al een theologie over de corona?” vroeg een collega mij laatst grappend in een van de online conference-calls waarmee we ons werk heden ten dage voortzetten. Ik moest lachen. Het scheen mij een grap over de vele ‘theologieën van…' die in de laatste jaren zijn verschenen: over werk, plaats, voedsel, humor. Bij gebrek aan grotere theologische perspectieven is het in de theologie een trend om over de kleinere onderdelen van het leven een full-fledged theologie te schrijven.
De vraag liet mij niet los, zeker ook niet vanwege deze blog die ik gevraagd was te schrijven. Is de taal van het geloof, dat wat in de theologie overdacht en beschreven wordt, niet juist de taal die ruimte biedt voor de verontrusting, angst en onzekerheid waarmee onze Westerse maatschappij is overvallen? Onze maatschappij waarin alles zo in kannen en kruiken leek staat ineens met lege handen als gaat om leven zonder controle.
De stem van de onderbuik
Toen ik laatst het debat in de Tweede Kamer volgde — het bewuste debat waar minister Bruins letterlijk en figuurlijk door de knieën ging op de stevige kritiek van de oppositie — viel mij op hoe de onderbuik nu ook een stem is geworden in de crisis. Waar het kabinet, en zeker premier Rutte, een voorbeeld is van het hoofd koel houden en beleid maken op basis van beschikbare wetenschap en prudentie, daar schreeuwen populisten om te luisteren naar de gevoelens van angst van het volk. Volgens mij is dat het probleem van het secularisme dat via deze coronacrisis wordt aangewezen. In de pas verschenen bestseller Mens/onmens van Bas Heijne wordt eenzelfde diagnose gesteld. Namelijk dat de stem van de onderbuik — de stem van het populisme — voortkomt uit het gemis van een groter verhaal. De filosoof Alasdair MacIntyre noemde dit eerder het gemis aan telos, aan doel, dat betekenis geeft aan het geheel. Dat grotere verhaal, dat nu wordt gezocht via de wegen van de politiek in de vorm van nationalisme en economisme, werd vroeger gevuld en gebracht door de stem van de kerk in onze maatschappij. De kerk als plaats waar we terechtkunnen met die onzekerheid en angst, de roep om gehoord te worden en gezien te worden. Opvallend was Jesse Klaver die zich tijdens het genoemde debat liet ontvallen dat hij hoopt en “ik zou bijna willen zeggen ik bid” dat zo min mogelijk mensen ziek worden. In het NRC schrijft Marieke Gouka: “Door de coronacrisis ervaar ik het als een groot gemis dat ik niet met God ben opgevoed.” Terwijl ik dit schrijf maakt de NOS melding van de enorme toeloop op online kerkdiensten.
In de greep van angst
Predikanten, dominees, pastors hebben nu tot taak om mensen te helpen ‘op verhaal te komen’ in coronatijden. Om de kerk voor te gaan in het stamelend zoeken naar een ‘theologie van corona.’ Dat is geen pasklaar antwoord, dat makkelijk grijpt naar oordeelsteksten of de simpele retoriek van ‘de tekenen van de tijden’, maar zoekend via de taal die ons wordt aangereikt in de Schriften, geduld te oefenen en hoop te bieden voor deze wereld. Zoals Stefan Paas in de recente editie van de Ongelooflijke podcast zei — aanrader overigens — dat verlies, angst, onzekerheid de ‘gewone’ ingrediënten van het leven zijn van zowel de oudtestamentische als nieuwtestamentische context. Het ‘vrees niet’ dat zo dikwijls klinkt, resoneert dus niet in wereld van controle, maar juist in één die in de greep is van angst. Wat dat betreft, zo poneert Paas, legt de angst voor dit virus op een indringende wijze onze existentiële hulpeloosheid bloot: wij kunnen ons bestaan niet maken.
Vrees niet
In deze wereld, waarin we als kerk ons pogen voor te bereiden op Goede Vrijdag en Pasen, moeten we elkaar herinneren: 'Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen’ (Johannes 12:15). Een vreemd citaat uit Zacharia 9:9 waarin het ‘verheugt u’ vervangen is door 'vrees niet' (μὴ φοβοῦ). Mogelijk is een andere Bijbeltekst hier de bron (Sefanja 3:16). Maar zou het ook niet een theologische ingreep kunnen zijn? Namelijk dat de evangelist de komst van Jezus wil ontdoen van allerlei verontrustende projecties? De verwachting van Jezus als ‘de nationalistische leider die met angstaanjagende krachten’ het land van de onderdrukkers zou bevrijden (vergelijk Johannes 6:14-15). Welke onzekere toekomst lag daar in gelegen? Daartegenover klinkt: vrees niet. De komst van Jezus gaat niet gepaard met de anarchie van een politieke coup, hij overvalt ons niet als een onbeteugeld virus dat binnen dendert. Zijn komst is op een ezel: vrees niet, je kunt je voorbereiden op zijn komst. Hij is de komende koning. Er kan van alles regeren en bepalend zijn vandaag, deze Jezus is de komende koning. Hij is de Telos die onze angst en onzekerheid inkadert in de hoop.
Is er een theologie van de corona? Ik moet denken aan die waanzinnige musical 'Fiddler on the Roof', waarin de rabbijn van het dorp ten tijde van de pogroms wordt gevraagd: “Is there a proper blessing for the Tsar?” Waarop de rabbijn antwoordt in de typische melodieuze gebedstaal: “May the Lord bless and keep the Tsar ... far away from us!” Moge de Heere der Heerscharen, die komt op een ezel, ons vasthouden en ons vrede geven ... en corona ver weg van ons houden.
Jan Martijn Abrahamse is docent systematische theologie en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede en het Baptisten Seminarium Amsterdam.