Skip to main content

Zijn hbo'ers ook onder de profeten?


Geschreven door Jan Martijn Abrahamse

24 juni 2021
Geplaatst op 24 juni 2021

Er is behoorlijk wat gaande in domineesland. De nieuwe podcastserie Uitgepreekt over dominees die hun woord kwijtraakten of het werd afgenomen deed stof opwaaien, maar ook het seksisme waarmee vrouwelijke predikanten te maken krijgen maakte de tongen los. Tegelijk speelt er in veel kerkgenootschappen zoals de PKN en de CGK een lastig gesprek rond het ambt. Speelt bij de laatstgenoemde vooral de vraag of het ambt van dienaar des Woords ook opengesteld moet worden voor vrouwen, zoals eerder de vrijgemaakten deden, daar speelt bij eerstgenoemden vooral de vraag rond de differentiatie van het ambt. Concreet: mogen hbo’ers ook het Woord en de sacramenten bedienen? Dat laatste lijkt er nu toch van te komen, ondanks aanhoudende en stevige kritiek.

Bij mezelf merk ik altijd een ambivalentie rond de vraag naar ambt en (academische) opleiding. Enerzijds werk ik zelf aan een hbo-instelling (CHE) en ben ik verbonden aan een kerkgenootschap waar hbo eigenlijk nog niet eens zo heel lang redelijk standaard is. Ergens zou daarom van mij verwacht mogen worden dat ik helemaal ‘vóór’ brede openstelling zou zijn. Hoewel ik dat in principe ben, zou ik daar uit principe graag een kanttekening bij willen maken. Dit heeft alles te maken met de evangelische en baptistenmilieus waarin ik goeddeels ben opgegroeid.

Brevet van ongeloof

Toen ik zes was werden mijn ouders lid van een evangelische gemeente die nergens bij hoorde en gekenmerkt werd door een sterk anti-intellectueel klimaat waarin een theologisch diploma eerder een brevet van ongeloof was dan enig recht van spreken gaf. Het algemene wantrouwen naar instituten en de theologische academie werd gecombineerd met een redelijk zelfgenoegzame tevredenheid dat al die ballast niet nodig was, dat men de Geest als leermeester had, en dat de Bijbel vooral gedaan moest worden ‘zoals het er staat’. Bijbelgetrouw betekende vooral ‘niet zoals de theologen omgaan met de Bijbel’. Een klimaat, tegelijkertijd, waarin charismatische autodidacten boven kwamen drijven. Mensen die vol bravoure hun eigen inzichten verkondigden zonder enige verantwoordelijkheid te nemen naar de kerk van de eeuwen en de kerk wereldwijd. Van die types die mij soms nog weleens aanspreken en mij dan een velletje onnavolgbare aantekeningen onder de neus drukken met allerlei vondsten, die soms meer op wiskundige berekeningen gebaseerd zijn dan verantwoorde exegese en bijbels-theologisch onderzoek. ‘Theologisch autodidact’, uitzonderingen daargelaten, is meestal een ander woord voor ‘eigenwijs’ (en dat moet je dan ‘letterlijk’ lezen). Academische theologie leert je eigenwijsheid af, is mijn ervaring, en leert je verantwoord (door samenspraak en tegenspraak) met onze Oude Teksten om te gaan en sensitief te zijn voor de vragen en uitdagingen van onze tijd. Dat voorkomt theologische kwakzalverij.

Getuigschrift

Natuurlijk is ‘een papiertje’, zoals er soms minderwaardig over een academisch diploma wordt gesproken, geen garantie. Natuurlijk niet. Ik ken overigens niemand die dat beweert. Dat papiertje is ook slechts papier, maar het representeert iets, zoals ook een geldbiljet dat doet, of een huwelijksakte. Dat eerste garandeert geen waarde (dat doet de DNB) en ook zo’n akte garandeert geen goed huwelijk noch maakt het dat huwelijk, maar het getuigt dát het huwelijk gesloten is. Zo is ook dat papiertje een getuigschrift. Waarvan? Dat iemand onderdeel is geweest van een leergemeenschap, waar zij ondergedompeld is geweest in diverse kennisgebieden en inzichten die de christelijke kerk rijk is, zij voldoende weet heeft hoe Schrift, traditie en cultuur zich constructief tot elkaar kunnen verhouden, of kan benoemen waar de spanning zit, dat zij weet heeft van nieuwe inzichten uit wetenschappelijk onderzoek en hoe deze te kunnen verbinden met de praktijk, dat ze heeft laten zien voldoende vaardigheden te hebben om anderen mensen mee te nemen en voor te gaan in een leven als navolger van Christus.

Maar, en dat is essentieel denk ik, dat dit alles is ingebed in een proces van karaktervorming om het geleerde te verbinden met de eigen spiritualiteit. Dit is wat we als Baptisten Seminarium eigenlijk zeggen bij een diploma-uitreiking: ‘deze mensen vertrouwen wij de kerk toe’ en ook andersom ‘kerk: herken deze mensen als betrouwbare en geschikte mensen die het Woord en de sacramenten kunnen bedienen’. De vraag of dit dan ook met een hbo-opleiding kan is wellicht een verkeerde vraag. We vragen te snel of het met minder kan, wat het minimale is waaraan voldaan moet worden, als het predikanten aangaat. Met als gevolg dat academische vorming ‘overdreven’ of ‘onnodig’ wordt. Kijkend naar de vacatures die in afgelopen jaren verschenen zijn binnen Unie-ABC (en ik heb ze allemaal bewaard) is er geen die een universitaire graad vraagt, menigeen slechts een ‘relevante theologische opleiding’, en bij weer een aantal hoef je zelfs die niet eens te hebben afgerond. Ik ben benieuwd of baptisten net zo ‘ruimdenkend’ zijn naar hun tandarts, accountant of de docenten van hun kinderen.

Jan Martijn Abrahamse is docent systematische theologie en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede en als research fellow verbonden aan het Baptisten Seminarium. 

Zijn hbo'ers ook onder de profeten?